Heeft 25 jaar commerciële televisie ons
verrijkt?
In 1989 is
in Nederland de commerciële televisie begonnen met het toelaten van
RTL-Veronique, een Luxemburgse zender die niet geweigerd kon worden.
Commerciële zenders moeten hun inkomsten vooral halen uit reclameopbrengsten en
krijgen geen subsidie zoals de publieke omroepen. De regels zijn nu wel zodanig
dat commerciële zenders maximaal 20% van de totale zendtijd aan reclame mogen
besteden en maximaal 12 minuten per uur.
Inmiddels
hebben we een heel scala van commerciële zenders op de kabel van RTL4, 5, 7, 8
en Z tot en met Net5, SBS6, SBS 9. Deze
week is bekend geworden dat de SBS zenders nu ook overgenomen zijn door het
media-imperium van John de Mol. We hebben daarmee een vergelijkbare mediatycoon
gekregen als Rupert Murdoch in Groot Brittannië. De Mol heeft veel rijkdom
kunnen vergaren met het verkopen van programma-formats zoals voor Idols, Big
Brother, So you think you can dance, Temptation Island etc.
Deze grote mate van mediaconcentratie kan een
gevaar betekenen voor de gewenste pluriformiteit en diversiteit van
media-uitingen. We willen niet alleen programma’s waar de massa dol op is en
hoge kijkcijfers scoort, maar misschien toch een lage waardering krijgen. Dat
het maken van programma’s betaald wordt uit reclameopbrengsten is geen
probleem. Er is echter nu tegelijkertijd de mogelijkheid om geld te verdienen
of winst te maken en dat maakt dat programmering een mogelijk financieel doel wordt.
De
commerciële televisie heeft voor ons een nieuwe wereld van emo-
en reality –tv opgeleverd. Het gaat om échte emoties van échte, gewone
mensen, dat is wat de massa aanspreekt.
Voor een bepaalde groep mensen is het echter schaamtevol om te kijken naar het
leed en de ellende van medeburgers omdat ze te dik zijn, het syndroom van Down
hebben, of terminaal ziek zijn.
Het
onderscheid tussen kwaliteitsdagbladen als NRC, Volkskrant, Trouw en
vergelijkbare bladen in het buitenland tegenover de glossy en gossip
boulevardbladen als The Sun en Der
Spiegel, zien we nu ook op tv. Er moet
een half blote dame te zien zijn, want “sex sells”.
Verder willen we net als de
fervente lezers van de Privé, precies alle roddels weten over BN’ers en Royals:
Wie is nu weer gescheiden, vreemd gegaan, gesignaleerd in een nachtclub ? De paparazzi’s
hebben genoeg werk en dagelijks krijgen we het roddelnieuws voorgeschoteld o.a. via het
RTL4 programma Boulevard.
Lag er
vroeger nog een taak weggelegd voor de overheid, de kerk en de culturele elite
om het volk te verheffen met het “goede,
schone en ware”, nu geldt eerder het omgekeerde. Het motto lijkt nu : Laten
we de mensen vooral overrompelen met het “slechte,
lelijke en onware”. Ja, er zijn in Nederland een handjevol asociale
Tokkie’s, maar door ze een tv-platform te geven maak je het veel te
belangrijk. Ja, er zijn vreselijke
ziektes die mensen kunnen treffen, maar door ze breeduit op tv te exposeren
worden we niet beter. Wat is het nut van al die Idols voorrondes, waar we
gewone mensen zien stuntelen op het podium en die daarna nog eens flink
afgezeikt worden door een arrogante jury?
Is leedvermaak het nieuwe vermaak?
Is dat de hoogste vorm van entertainment?
Natuurlijk is het zo dat we nu veel meer zenders hebben waaruit we kunnen kiezen, naast het internet, met natuurlijk een groter aanbod van programma’s met films, soaps, talkshows, sport-, muziek- en reisprogramma’s.
Over smaak valt natuurlijk niet te twisten, wordt er wel eens gezegd in de
volksmond. Toch denk ik dat er wel degelijk een groot kwaliteitsverschil zit in
het gemiddelde programma van de publieke omroepen tegenover dat van de
commerciële omroepen. Natuurlijk zijn volwassenen vrij om te kiezen, maar wat
doet het aanbod met jonge kijkers? Welke moraal geven we hun mee? Moet ieder onderwerp bespreekbaar zijn en getoond
worden? Is er dan geen enkele schroom meer ? Zijn we ervan overtuigd dat de pictogrammen
of icoontjes die de aard van het programma aanduiden, voldoende onderscheidend
zijn tussen geweld, vloeken, seks etc.?
Als we
moderne wetenschappers mogen geloven is er in de samenleving een verruwing, een
verharding, ja zelfs een verhuftering opgetreden. We zien het in het verkeer,
maar ook in het aanvallen van politie- brandweer- en ambulance-personeel of in
het openbaar vervoer. We hebben een korter lontje gekregen en hebben minder geduld
en respect voor elkaar. Op social media reageren we voortdurend en kwetsen mensen
over eenvoudige zaken. Is ook hier het motto : Het moet allemaal maar kunnen? Zien we hier in het gedrag van mensen terug
wat ze al jaren op de commerciële zenders hebben gezien en gewoon of
vanzelfsprekend zijn gaan vinden?
Is er een
weg terug? Moeten we weer censuur gaan
invoeren door een media- of programmaraad die programma’s vooraf beoordeeld? Of geloven we in de heilzame rol van
opvoeding, onderwijs en ervaring die ervoor zorgt dat goede kwaliteit en goede smaak
uiteindelijk altijd komt bovendrijven.