dinsdag 26 september 2017

Plasticafval groot probleem



Plastic moet aangepakt worden.
Kort geleden is bekend geworden dat het bedrijf Greentom uit Maastricht de MKB innovatieprijs heeft gewonnen van 2017. De onderscheiding is toegekend vanwege het feit dat Greentom kinderwagens en buggy’s maakt  van gerecyclede kunststof drinkflessen. Ook aan het einde van de levenscyclus kunnen de materialen van deze buggy’s weer hergebruikt worden en zo kun je dus inderdaad spreken van een circulaire economie.
Jury voorzitter Ruud Koornstra sprak ook van een groen product en een duurzaam bedrijf, maar die mening en conclusie deel ik niet. Kunststof gemaakt vanuit fossiele brandstoffen en als resultaat van hoog technologische en chemische processen is geen duurzaam product. Het wordt daarnaast nog steeds niet duurzaam of natuurlijk bij eindeloos hergebruik. Daarvan is alleen sprake in geval van biobased en afbreekbare kunststoffen die onder gewone klimaatomstandigheden composteerbaar zijn. Dat is helaas maar een hele kleine fractie van de totaal geproduceerde kunststoffen. Bij duurzaam gaat het juist ook om veiligheid voor mens, milieu en ecosysteem en dat is niet gegarandeerd bij plastic.

Plastic vormt inmiddels ruim 60 à 70 jaar na marktintroductie een enorm probleem. We kennen allemaal het bevlogen verhaal van de jonge student Boyan Slat die zich als opgave heeft gesteld om de wereldzeeën schoon te maken van zwerfplastic. Met honderden meters lange vangarmen vist hij als het ware de plasticdelen uit het water. Sommige mensen beweren dat dit maar een deel van het probleem is, omdat er al hele kleine plastic- microdeeltjes in het water zitten die je er niet uit kunt filteren of zeven. Zo blijken alle stranden op de wereld en zelfs van afgelegen, onbewoonde eilanden al vervuild te zijn met plastic.
Je moet natuurlijk ook de bron aanpakken, zoals een aantal Afrikaanse landen recent hebben besloten. Plastic wordt eenvoudigweg verboden als verpakkingsmateriaal  en in tasjes. In Kenia, Rwanda, Mauretanië, Mali en zelfs Bangladesh mogen geen plastic tassen meer gemaakt en gebruikt worden. Je riskeert daarmee een hoge boete.

Recent onderzoek heeft aangetoond dat die plastic-microdeeltjes ook in drinkwater zitten, in tafelzout en zelfs als bisfenol of bisphenol A en ftalaten (gebruikt bij de productie van kunststof) in menselijke urine. Bisfenol maakt de plastics harder en ftalaten zijn juist weekmakers. Zij worden gebruikt bij kunststof handschoenen, katheters, infuussets.
Bisfenol A wordt ook gebruikt bij conserven en drinkpakken en als dun laagje op papieren kassabonnen. Kortom overal dus. Opeenhoping van deze stoffen kan zeker gezondheidsschade opleveren voor de mens en dus moeten we meer drastische maatregelen nemen.
Bij Amerikaans onderzoek uit 2003 is aangetoond dat bij 90% van de mannen de stof bisfenol A (BPA) in de urine zat. Deze stof is hormoonverstorend, omdat het lijkt op het vrouwelijke hormoon oestrogeen. Bij mannen kan het leiden tot verminderde kwaliteit van het sperma. Vrouwen zouden een grotere kans hebben op borst- en baarmoederhalskanker en ook een lagere vruchtbaarheid. Het RIVM heeft in Nederland bevestigd dat bisfenol A  schade kan toebrengen aan jonge en/of ongeboren kinderen en dat de toegestane normen omlaag moeten. Al enige jaren is daarom BPA verboden in babydrinkflessen. Mogelijk heeft het ook effecten op ontstaan van obesitas en diabetes.   
In een Australisch onderzoek onder 1500 mannen bleek dat meer dan 99,6% ervan flalaten in hun urine hadden. Daarbij is er een direct verband gevonden tussen deze stoffen en chronische ziekten als hartproblemen, hoge bloeddruk en diabetes type 2.  

Het centraal planbureau (CPB) heeft in een recent rapport, met als titel: ”De circulaire economie van kunststof: van grondstoffen tot afval” (sept. 2017), onderzocht wat de effecten zijn van de huidige regels en afspraken voor de hele kunststofketen en samenleving. De conclusie is duidelijk en snoeihard. “Het productievolume van kunststof is de afgelopen vijftig jaar sterker toegenomen dan het gemiddelde BNP” en  Het mondiale gebruik van fossiel geproduceerde kunststof is vertwintigvoudigd” (Ellen Mc Arthur Foundation in 2016). Naar verwachting stijgt het gebruik nog van 320 Megaton  nu naar circa 1,1 Gigaton in 2050.
de plastic hero

Deze toename in productie en gebruik van kunststoffen leidt zeker tot een grotere toename van afvalstromen, zwerfafval, resten in oppervlaktewater en in het milieu en is dus  onacceptabel. De huidige gescheiden inzameling van plastic, denk aan de door de overheid opgezette actie van  Plastic Hero, leidt niet tot een betekenisvolle  vermindering van het gebruik van uit fossiele grondstoffen gemaakte kunststof, toename van hergebruikte kunststoffen of toegenomen bio-afbreekbare kunststoffen. De meeste hoeveelheden worden nu verbrandt met de nodige milieuschade en CO2 uitstoot. De mix van kunststoffen na inzameling en scheiding is van zeer lage kwaliteit en ook lage waarde  om een kentering teweeg te brengen. Vanuit het oogpunt van de overheid met het al in 2016 uitgerolde brede programma "Nederland Circulair in 2050" is dit mislukt. 
Het Centraal Plan Bureau (CPB) pleit daarom ook voor extra overheidsmaatregelen zoals een mogelijk verbod op plastic zakken en de verdere algehele invoering van een statiegeldsysteem voor kunststof verpakkingen zoals dat nu ook voor glazen flessen gebeurd  en incidenteel voor plastic flessen. We mogen uit naam van onze kinderen niet langer wachten.   

 Een positief signaal is de prijs van € 10.000 die ontwerper Dave Hakkens uit Helmond heeft gekregen voor zijn open source machines serieus plastic waarmee plasticafval gerecycled kan worden en dus een nieuwe toepassing kan  krijgen. De prijs werd uitgereikt aan het einde van de Dutch Design Week 2017. Een andere positieve ontwikkeling is een Eindhovense uitvinding en technologie  waarmee kleurstoffen uit plastics kunnen worden gehaald en universeel toepasbare gezuiverde polymeerbouwstenen opleveren, die weer als grondstof kunnen dienen. Deze mogelijkheid is zo veelbelovend dat zelfs Coca Cola en Unilever een samenwerking zijn aangegaan met het plastic recyclingbedrijf Ioniqa dat deze technologie op grotere schaal gaat toepassen. Dat zal gebeuren in Geleen (Limburg) op de Chemelot Campus ( het vroegere DSM)  waar de fabriek met een capaciteit van 10.000 ton per jaar vanaf april 2019 zal gaan draaien. Dit bedrijf is een spinoff van de Technische Universiteit Eindhoven. Zij kunnen pet flessen en ook gekleurde petflessen weer terugbrengen tot een zuivere plastic grondstof die zo weer zonder kwaliteitsverlies nieuwe pet-flessen oplevert. Het kan eindeloos hergebruikt kan worden en is dus een goed voorbeeld van een circulaire economie. Daardoor zijn op termijn dus geen nieuwe grondstoffen meer nodig. Duurzaam is het echter nog steeds niet, maar het voorkomt dat miljoen tonnen petflessen anders verbrandt worden of in de natuur en zee terecht komen. 

Begin 2018 kwam een bericht in het nieuws dat Nederland maar ook andere Europese landen het industriële plasticafval niet meer naar China kunnen exporteren. Jarenlang heeft China dat wel toegelaten, omdat ze er door recycling nog enige grondstoffen uit konden halen. Nu is dat niet meer nodig en dus moet Europa het intern zelf gaan oplossen. Dat betekent meer investeren in eigen recycling capaciteit, maar ook de productie van plastics aanpakken door minder verschillende soorten toe te laten op de markt en meer afbreekbare plastics te maken. Het is een serieus probleem.
In maart 2018 kwam er een persbericht naar buiten dat staatssecretaris Mevr. S. van Veldhoven een akkoord had bereikt met de verpakkingsindustrie. Daarna volgde de teleurstelling want het bedrijfsleven en de supermarkten hoeven pas vanaf 2021 statiegeld te gaan heffen op kleine plastic flessen. Dus weer drie jaar verspild en de milieuschade weer verder laten oplopen. Milieu-organisaties zijn terecht zeer teleurgesteld. Deze rechtse regering van VVD, CDA, D66 en CU laat de belangen van de economie weer prevaleren boven die van de volksgezondheid en het milieu.

Ook de wetenschap is eindelijk in actie gekomen. Eind maart 2019 is het startsein gegeven voor een grootschalig onderzoek naar micro- en nano-plasticdeeltjes in ons lichaam. Hoever is dat plastic al in het lichaam doorgedrongen? Zit het al in onze hersenen ? Weten deze plastics de bijna ondoordringbare bloed-hersenbarriere te passeren? Is plastic schadelijk voor onze longen, voor ons spijsverteringssysteem, voor ons afweersysteem, voor het ongeboren kind?  
We weten nog heel veel niet over de effecten van plastics, maar het is wel overal om ons heen in de lucht, in het water en zelfs in onze urine. De Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek en -innovatie (ZonMw) heeft samen met de Plastic Soup foundation het initiatief genomen en onderzoekers van de Wageningen Universiteit, TNO, TU/Delft, RIVM en de universiteiten van Groningen, Utrecht, Twente, Leiden en Amsterdam werken hieraan mee, samen met buitenlandse partners uit Engeland, VS, Indonesië, België en Frankrijk rondom vijftien verschillende projecten. Eigenlijk zouden producenten van deze plastic voor marktintroductie dergelijke onderzoeken moeten faciliteren. De overheid en twee filantropen hebben 1,7 miljoen Euro bij elkaar geharkt om elk van deze groepen een ton te geven voor 1 jaar onderzoek. Of dat genoeg is zal nog moeten blijken. Het begin is er al is het schandalig dat producenten een stof, plastic op de markt kunnen brengen zonder dat dit vooraf uitvoerig is getest en veilig en verantwoord is gebleken. 
Nu kampen we al vijftig jaar met de gevolgen en zijn die nog omkeerbaar?   

Op een andere manier is wel gebleken dat we plastic kunnen schrappen als we dat echt willen. Zo heeft de biologische winkelketen Ekoplaza in Amsterdam bewezen dat ze een levensmiddelenzaak helemaal zonder plastic verpakkingsmiddelen kunnen draaien. Het kan wel.
http://fontysduurzaam.blogspot.nl/2012/11/ekoplaza-meest-duurzame-merk-van-2012.htmlIn de Europese Unie zijn er nu ook plannen om het plastic afval eindelijk te gaan indammen. Ben alleen bang dat het nog weer jaren duurt.  

Vanuit een andere wetenschappelijke hoek gloort er ook een lichtpunt. Het is een groep onderzoekers gelukt om een gemengde verzameling van afvalplastics te vermalen tot kleine deeltjes ter grootte van een rijstkorrel. Die werden bovenop actieve kool in een buisreactor geplaatst en bij een hoge temperatuur verwarmd van 430 tot rond de 570 graden Celsius. De koolstof werkt dan als katalysator en het eindproduct is een mengsel van 85% kerosine en 15% dieselbrandstof. Het is een vrij eenvoudige manier om plastic te recyclen tot een nuttig product. Van afval tot brandstof zonder veel energieverliezen.  Stel je voor dat we zo de  miljoenen ton plastic afval kunnen hergebruiken in plaats van verbranden of dumpen. Hoofdonderzoeker Hanwu Lei is zeer positief met dit resultaat.   

Een andere manier is ontwikkeld door een biologiestudente  Morgan Vague uit Houston Texas die een bacterie heeft ontdekt die in het buitenmilieu al voorkomt en in staat is met name pet-plastics, de meest voorkomende en lastig afbreekbare plastic, te zien als voedsel en deze volledig af te breken. Er zijn miljarden bacteriën dus is het een reële optie. Wat er nog moet gebeuren is het proces te versnellen, want het gebeurt nu vrij langzaam. In de nabije toekomst zou dat zeker kunnen in een soort afgesloten ruimte zoals dat nu ook met mestvergisting gebeurt. Kijk zelf naar deze TED-lezing.   https://www.youtube.com/watch?time_continue=1&v=nbW4XWkJC6w&feature=emb_title 

  Eind november 2020 heeft TNO ook een rapport/studie  uitgebracht met als titel: "Verspil het niet" . Zij concluderen daarin dat het hergebruik van plastics in het jaar 2050 (dus over 30 jaar) wel naar 90% kan. We hebben het dan over jaarlijks 1,6  miljard kilo plastics dat afgedankt wordt.  Het leeuwendeel daarvan hergebruiken zou een zegen zijn voor mens en milieu.

 Ze geven daarvoor 8 aanbevelingen / oplossingen:

- producenten moeten plastics ontwikkelen die goed te recyclen zijn.

- producenten moeten voor plastics alle kosten meerekenen volgens het principe van true pricing , opgelegd door de overheid via wetgeving. Dus niet alleen de kosten van het opruimen van het afval, maar ook de schade door de CO2-uitstoot  bij ontginning, productie en recycling. 

- producenten zijn verantwoordelijk voor het afval dat ze produceren.

- de recyclingindustrie moet met nieuwe technieken grondstoffen voor hoogwaardige plastics maken.

- Overheid en plastic industrie  moeten standaard eisen hanteren voor plastics en hun toevoegingen  waardoor ze gemakkelijker te recyclen zijn.

- consumenten en burgers moeten hun stem laten horen en acties voeren zodat overheid en industrie in actie komen?! 

-Maak kosten transparant zodat consumenten weten waarvoor ze betalen (veel meer dan nu dus).

- De overheid moet circulaire plastics stimuleren  en niet circulaire plastics zwaarder belasten.

Het zal hopelijk duidelijk zijn dat de overheid een voortrekkersrol moet vervullen, al dan niet na druk van de bevolking, jongeren en milieuactivisten. Het bedrijfsleven komt pas in beweging als wetgeving of financiële prikkels (subsidies of belastingen) hun daartoe aanzet.  De technische kennis en mogelijkheden is geen probleem als we beginnen vanuit grondstof, daarna het ontwerp en vervolgens het  productieproces en als laatste het recycleproces. Een gesloten kringloop à la Cradle to Cradle.    

 
      

zondag 10 september 2017

Bloemencorso 2017 Valkenswaard

De jaarlijkse bloemencorso had dit jaar als thema meegekregen de Efteling vanwege het 65 jarig bestaan. Dat moet de verschillende buurt- en wijkverenigingen genoeg inspiratie opleveren om mooie praalwagens te bedenken en te realiseren met verschillend gekleurde dahliabloemen. Dit jaar is dat uitzonderlijk goed gelukt zoals onderstaande impressies laten zien.
 
Spookachtige wezens die de mensen het vuile werk in de mijnen laten doen
 
 Aladin of de Djinn uit de fles die alle wensen kan vervullen
 
De worldexpress voor 80 dagen rond de wereld met koning aap op olifantenbenen.
 
Echte engelen ruimen het afval op en delen bloemen uit.
 

 
Ludieke dames vegen de straat. Deze wagen werd de winnaar.

Wat is de Efteling zonder majesteitelijke dieren zoals de Pauw.
 
In magische verhalen komen ook magische dieren voor, zoals een draak.
 
In veel sprookjes vinden de prins en prinses elkaar uiteindelijk.
 
Voodoo ritueel of boze stiefmoeder?
 
Spiegeltje, spiegeltje, wie is de mooiste van het land?

 
Koning leeuw is heerser van het dierenrijk.
Wachten op de wereldexpres ??
                                
De tot kikker omgetoverde prins probeert de prinses te verleiden.
 
 
De beruchte bokkenrijders ?
 
 
 

zondag 9 juli 2017

Het goedkoopste medicijn is …. Water !

Water als levenselixer.
De meeste mensen weten wel dat het lichaam voor 75% uit water bestaat. Uiteraard weten ook de meeste mensen dat de aarde voor twee derde uit water bestaat. Water vervult dus een cruciale rol in de wereld maar zeker ook in ons lichaam.  Weinig mensen weten echter dat een gebrek aan water in ons lichaam ook tot veel kwalen en ziektes leidt en dat de meeste mensen een chronisch tekort aan water hebben. Gelukkig is de oplossing goedkoop en simpel. Zorg voor genoeg drinkwater en wel 0,3 deciliter per kilo lichaamsgewicht als dagelijkse gezonde portie. Voor een man van 90 kilo betekent dat 2,7 liter water.

We danken al deze inzichten aan een Iraanse dokter, dr. F.Batmanghelidj. Deze man belandde tijdens de Iraanse revolutie in 1979 onterecht in een strenge gevangenis. Voor zieke medegevangenen had hij alleen een troostend woord en een glas water tot zijn beschikking. Meerdere gevangen hadden te lijden onder ernstige stress, slechte voeding en verzorging en kregen daardoor vaak last van pijnlijke maagzweren. Tot zijn eigen verbazing bleek dit glas water (of meerdere) veel gevangenen ook echt te helpen. Binnen zo’n twintig minuten verdwenen de pijnklachten. Is dit alleen vanwege het placebo effect of werkt water ook echt als medicijn ? 
Nadat Batmanghelidj weer op vrije voeten was heeft hij jarenlang verder medisch onderzoek gedaan naar de werking van water in het menselijk lichaam en hij heeft uiteindelijk zijn resultaten gepubliceerd in meerdere wetenschappelijke publicaties en een vijftal boeken. De essentie komt erop neer dat wij ongemerkt vaak te weinig water tot ons nemen of denken dat thee en koffie, bier en frisfranken goede vervangers zijn voor water. Het tegendeel is waar, want juist alcohol en  cafeïne zorgen juist voor extra vochtafdrijving.
Ons lichaam verliest vocht in de vorm van urine, maar ook door middel van transpiratievocht en dat is veel meer dan wij ons bewust zijn. Zelfs ‘s nachts in bed verliezen wij het nodige vocht en ook zonder inspanningen. Helaas merken wij een vochttekort pas heel laat op . Het is niet alleen een kwestie van een droge mond of een dorstgevoel. Dat treedt pas vrij laat op bij uitdroging.
Deze Iraanse arts heeft  ook een verband gevonden tussen astma , allergieën, lage rugpijn, hoge bloeddruk, suikerziekte, obesitas en zelfs depressie en kanker als gevolg van een aanhoudend watertekort. Met een gezonde hoeveelheid water zijn deze aandoeningen waar ook geen aanwijsbare oorzaken voor zijn te verhelpen of te verminderen.   De medische wereld zal het hopelijk ooit op waarde weten te schatten want het voorkomt hoge medische en veelal onnodige kosten.  


In 2019 heeft er een groot onderzoek plaatsgevonden onder tienduizend mensen naar het gebruik van water. Daaruit blijkt dat we gemiddeld 5 glazen water drinken, zo’n liter per dag . Daarbij denken we dat we voldoende water drinken.  Volgens het Voedingscentrum zou dat echter het dubbele moeten zijn, namelijk tien glazen.  Dat is al meer in overeenstemming met de inzichten van dr. Batmanghelidj. Dat zou dus veel meer aandacht moeten krijgen in de media en onder huisartsen.  

dinsdag 11 april 2017

Commerciële televisie vloek of zegen?

 
Heeft 25 jaar commerciële televisie ons verrijkt?
In 1989 is in Nederland de commerciële televisie begonnen met het toelaten van RTL-Veronique, een Luxemburgse zender die niet geweigerd kon worden. Commerciële zenders moeten hun inkomsten vooral halen uit reclameopbrengsten en krijgen geen subsidie zoals de publieke omroepen. De regels zijn nu wel zodanig dat commerciële zenders maximaal 20% van de totale zendtijd aan reclame mogen besteden en maximaal 12 minuten per uur.
Inmiddels hebben we een heel scala van commerciële zenders op de kabel van RTL4, 5, 7, 8 en Z  tot en met Net5, SBS6, SBS 9. Deze week is bekend geworden dat de SBS zenders nu ook overgenomen zijn door het media-imperium van John de Mol. We hebben daarmee een vergelijkbare mediatycoon gekregen als Rupert Murdoch in Groot Brittannië. De Mol heeft veel rijkdom kunnen vergaren met het verkopen van programma-formats zoals voor Idols, Big Brother, So you think you can dance, Temptation Island  etc.   
 
Deze grote mate van mediaconcentratie kan een gevaar betekenen voor de gewenste pluriformiteit en diversiteit van media-uitingen. We willen niet alleen programma’s waar de massa dol op is en hoge kijkcijfers scoort, maar misschien toch een lage waardering krijgen. Dat het maken van programma’s betaald wordt uit reclameopbrengsten is geen probleem. Er is echter nu tegelijkertijd de mogelijkheid om geld te verdienen of winst te maken en dat maakt dat programmering  een mogelijk financieel doel wordt. 
De commerciële televisie heeft voor ons een nieuwe wereld  van emo- en reality –tv opgeleverd. Het gaat om échte emoties van échte, gewone mensen, dat  is wat de massa aanspreekt. Voor een bepaalde groep mensen is het echter schaamtevol om te kijken naar het leed en de ellende van medeburgers omdat ze te dik zijn, het syndroom van Down hebben, of terminaal ziek zijn.
Het onderscheid tussen kwaliteitsdagbladen als NRC, Volkskrant, Trouw en vergelijkbare bladen in het buitenland tegenover de glossy en gossip boulevardbladen als The Sun en  Der Spiegel, zien we nu ook op tv.  Er moet een half blote dame te zien zijn, want “sex sells”. 
Verder willen we net als de fervente lezers van de Privé, precies alle roddels weten over BN’ers en Royals: Wie is nu weer gescheiden, vreemd gegaan, gesignaleerd in een nachtclub ? De paparazzi’s hebben genoeg werk en dagelijks krijgen we het roddelnieuws voorgeschoteld o.a. via het RTL4 programma Boulevard.

Lag er vroeger nog een taak weggelegd voor de overheid, de kerk en de culturele elite om het volk te verheffen met het “goede, schone en ware”, nu geldt eerder het omgekeerde. Het motto lijkt nu : Laten we de mensen vooral overrompelen met het “slechte, lelijke en onware”. Ja, er zijn in Nederland een handjevol asociale Tokkie’s, maar door ze een tv-platform te geven maak je het veel te belangrijk.  Ja, er zijn vreselijke ziektes die mensen kunnen treffen, maar door ze breeduit op tv te exposeren worden we niet beter. Wat is het nut van al die Idols voorrondes, waar we gewone mensen zien stuntelen op het podium en die daarna nog eens flink afgezeikt worden door een arrogante jury?  Is leedvermaak het nieuwe vermaak?  Is dat de hoogste vorm van entertainment? 
Natuurlijk is het zo dat we nu veel meer zenders hebben waaruit we kunnen kiezen, naast het internet, met natuurlijk een groter aanbod van programma’s met films,  soaps, talkshows, sport-, muziek- en reisprogramma’s. Over smaak valt natuurlijk niet te twisten, wordt er wel eens gezegd in de volksmond. Toch denk ik dat er wel degelijk een groot kwaliteitsverschil zit in het gemiddelde programma van de publieke omroepen tegenover dat van de commerciële omroepen. Natuurlijk zijn volwassenen vrij om te kiezen, maar wat doet het aanbod met jonge kijkers? Welke moraal geven we hun mee?  Moet ieder onderwerp bespreekbaar zijn en getoond worden? Is er dan geen enkele schroom meer ? Zijn we ervan overtuigd dat de pictogrammen of icoontjes die de aard van het programma aanduiden, voldoende onderscheidend zijn tussen geweld, vloeken, seks etc.?   
Als we moderne wetenschappers mogen geloven is er in de samenleving een verruwing, een verharding, ja zelfs een verhuftering opgetreden. We zien het in het verkeer, maar ook in het aanvallen van politie- brandweer- en ambulance-personeel of in het openbaar vervoer. We hebben een korter lontje gekregen en hebben minder geduld en respect voor elkaar. Op social media reageren we voortdurend en kwetsen mensen over eenvoudige zaken. Is ook hier het motto : Het moet allemaal maar kunnen?  Zien we hier in het gedrag van mensen terug wat ze al jaren op de commerciële zenders hebben gezien en gewoon of vanzelfsprekend zijn gaan vinden? 
Is er een weg terug? Moeten we weer censuur  gaan invoeren door een media- of programmaraad die programma’s vooraf beoordeeld?  Of geloven we in de heilzame rol van opvoeding, onderwijs en ervaring die ervoor zorgt dat goede kwaliteit en goede smaak uiteindelijk altijd komt bovendrijven.          

vrijdag 27 januari 2017

Pallium, thuiszorgorganisatie i.o.


Pallium en Sociale Driegeleding
Op uitnodiging van initiatiefnemer en zorgbemiddelaar Thea Looijmans, die in Eindhoven en omgeving een kleinschalige thuiszorgorganisatie wil opzetten, werd ik gevraagd om een inleiding te verzorgen over de Sociale Driegeleding.  Dat is de antroposofische maatschappijvisie, die mogelijk inzichten oplevert en uitgangspunten biedt voor de toekomstige organisatie van deze vorm van thuiszorg. Pallium stelt zich als doel om  ouderen en hulpbehoevenden antroposofische thuiszorg te verlenen in de regio Eindhoven. 
Oprichtster Theo Looijmans heeft zich daarbij laten inspireren door Pallium in Maastricht waar al enige jaren thuiszorg wordt verleend met enkele tientallen zorgverleners. Ook in Leiden is in navolging van Pallium Maastricht in 2014 de zorgcoöperatie Cuprum opgericht door initiatiefneemster Linda Lieverse. Zie ook: http://www.antroposofiemagazine.nl/artikelen/warme-thuiszorg-2/
Op 19 September 2016 vond de eerste bijeenkomst plaats in Gezondheidscentrum Mercuur in een reeks van bijscholingsavonden. De meeste andere avonden worden verzorgd door antroposofisch huisarts Harrie Scholberg en waarin hij onderwerpen uit antroposofische mens- en gezondheidsvisie bespreekt. 
De eerste lezing mocht ik verzorgen en kreeg als titel: “De Pallium- organisatie en de Sociale Driegeleding”.  Voor een groep van zo’n kleine tien belangstellenden heb ik de maatschappijvisie van Rudolf Steiner besproken en de mogelijke praktische uitgangspunten daarvan voor Pallium.
Rudolf Steiner heeft niet alleen rond 1900 de landbouw, de gezondheidszorg, het onderwijs, de architectuur, de kunst  en de economie fundamentele nieuwe impulsen gegeven, maar ook heeft hij ons een inspirerende maatschappijvisie nagelaten. Deze visie komt erop neer dat hij indachtig het drieledige mensbeeld ook een driedeling zag in de maatschappij. Er zijn in de samenleving drie van elkaar te onderscheiden gebieden of clusters van activiteiten waar te nemen die hij geestesleven, rechtsleven en economisch leven noemde. Die gebieden zouden volgens hun eigen kernprincipes of kernwaarden  moeten kunnen functioneren. Hij koppelde daar de fundamentele principes van de Franse revolutie aan, namelijk  vrijheid, gelijkheid en broederschap/solidariteit. Het is duidelijk dat in het geestesleven fundamentele vrijheid moet heersen. Geen overheid en geen bedrijfsleven zou de inrichting van het onderwijs, de gezondheidszorg, de wetenschap, of de religie moeten kunnen bepalen. Dat “gebied” moet in vrijheid door betrokken beroepsbeoefenaren zelf vormgegeven kunnen worden.  In het rechtsgebied moet natuurlijk de gelijkheid gelden. Zoals een gelijk stemrecht en een gelijke invloed op democratische processen en een rechtspraak die voor iedereen op een gelijke manier van toepassing is, dus geen klassenjustitie. In het bedrijfsleven zou de broederschap als dominante principe moeten gelden want we werken om te voorzien in de behoeften  van anderen. De voortbrengselen van de aarde zoals voedsel, grondstoffen en producten zouden we eerlijk over de wereld en de mensen moeten verdelen.
Voor organisaties werkzaam in een van deze drie gebieden horen dan ook bijpassende organisatievormen die tegemoetkomen aan deze principes. Als je werkzaam wilt zijn in de gezondheidszorg, dat uiteraard onderdeel is van het geestesleven, dan staat de vrijheid van de beroepsbeoefenaren voorop. Dat betekent dat de artsen, het medisch, verplegend of verzorgend personeel samen niet alleen de medische zorgtaken moeten uitvoeren, maar ook samen het bestuur en beleid van de organisatie moeten bepalen. Dagelijkse en uitvoerende, organiserende taken kunnen tijdelijk gedelegeerd worden zoals de financiën en andere zaken aan gekozen mandaathouders.
Het is dus niet zo dat het medisch personeel alle taken zelf moet uitvoeren. De intentie moet echter zijn dat de zorgverleners wel samen het hoogste bestuurlijke orgaan moeten vormen en samen de eindverantwoordelijkheid dragen. Welk zorgbeleid stellen we vast, vanuit welk mensbeeld,  met welke zorgverleners gaan we samenwerken , wat zijn opleidings- en andere aanstellingseisen?   Dat moeten ze niet uitbesteden of overdragen aan beroepsbestuurders, managers of juristen die niet zelf in de directe zorg zijn betrokken. In het laatste geval gaan andere belangen zoals economische, juridische of organisatorische belangen mogelijk de overhand krijgen ten koste van een gezond geestesleven dat voorop moet staan. Dat geeft een ziekenhuis of  thuiszorgorganisatie namelijk haar bestaansrecht.      
De in boekvorm vastgelegde cursus en lezingen over de economie van R.Steiner
Indachtig deze uitgangspunten moet je vervolgens zoeken naar een passende rechts- en organisatievorm.  Bij rechtsvormen wordt onderscheid gemaakt tussen rechtspersonen en natuurlijke personen. Bij rechtspersonen zijn  de ondernemers niet persoonlijk aansprakelijk en bij natuurlijke personen wel. In gevallen van een faillissement bij natuurlijke personen kunnen ook de privé vermogens en bezittingen van de ondernemers verloren gaan. Bij rechtspersonen is dat niet mogelijk . Ondernemen is uiteraard risicovol en dus is het wenselijk om je privébelangen te beschermen en buiten schot te laten. Vandaar dat rechtspersonen de voorkeur hebben.
Rechtspersonen kunnen zijn :  een Naamloze Vennootschap, een Besloten Vennootschap, een Stichting en een Coöperatieve Vereniging. Natuurlijke personen zijn een eenmanszaak, maatschap, vennootschap onder firma .
In 2012 heeft de VN de coöperatie centraal gesteld

In het verleden zijn er wel eens huisartsenpraktijken en vrije scholen geweest die zich georganiseerd hebben volgens een maatschap. De leraren of artsen zijn dan echte ondernemers en lopen dus een financieel risico met hun privébezittingen. R.Steiner heeft wel eens aangegeven dat mensen werkzaam in deze organisaties "existentieel verbonden" moeten zijn met de organisatie. Volgens sommigen betekent dat zij ook financieel en juridisch de gevolgen moeten dragen van hun handelen. Dat is het geval bij een natuurlijk persoon als een maatschap.  Dat lijkt volgens mij echter niet in het belang te zijn van de ontwikkeling en continuïteit van deze organisaties. Een wisselend ondernemersinkomen kan er ook toe leiden dat in je handelen financiële prikkels gaan prevaleren. Een leerkracht neemt alleen kinderen aan van rijke en betrokken ouders die veel ouderbijdragen kunnen betalen. Of je neemt alleen gezonde, hoog ontwikkelde  kinderen aan die weinig zorgen behoeven en daarom ook minder kosten.  Dat kan niet de bedoeling zijn. 
Bij rechtspersonen heeft de organisatie ook een zelfstandig , bovenpersoonlijk en juridisch “bestaan” of identiteit, die boven individuele mensen uitgaat. Je bent dan niet afhankelijk van een of enkele personen zoals de initiatiefnemers of oprichters.   De school moet er zijn voor de kinderen die behoefte hebben aan onderwijs. Dat moet prevaleren.          
Van de genoemde rechtspersonen zijn de NV en BV eerder vormen die vaak gebruikt worden in het bedrijfsleven waar de ondernemers en oprichters van de organisatie ook het eigendom en de zeggenschap hebben. Rudolf Steiner heeft in zijn maatschappijvisie echter aangedrongen op het neutraliseren van bedrijfseigendommen zoals gebouwen, machines en grond. Die zouden niet het eigendom mogen zijn van privépersonen, maar behoren eigenlijk aan de gehele gemeenschap en moeten altijd beschikbaar zijn voor productieve economische activiteiten.  Daarmee wordt ook de mogelijkheid ontnomen om bedrijven te verhandelen en ermee te speculeren met de bedoeling van persoonlijk voordeel.   
Maquette van Tweede Goetheanum in Dornach naar ontwerp R.Steiner

In het geestesleven kom je meestal de twee andere rechtsvormen tegen, namelijk de Stichting of een Coöperatieve vereniging.  Een Stichting wordt vaak gekozen vanwege het principe van het ontbreken van een winstoogmerk. De winst die aan de eigenaren of aandeelhouders zou kunnen worden uitgedeeld en dus onttrokken aan de bedrijfsvoering. Verreweg de meeste onderwijsorganisaties, wetenschappelijk instituten,  religieuze organisatie en “goede doelen clubs” kiezen voor de fiscaal aantrekkelijke Stichtingsvorm. Dat past bij de niet op winst gerichte doelstellingen, die verder ook mogelijkheden biedt om schenkgeld en giften belastingvrij te ontvangen.
Een Stichting kent een bestuur( minimaal driehoofdig)  bestaande uit  voorzitter, penningmeester en secretaris die het beleid vaststelt en de eindverantwoordelijkheid draagt. Het bestuur heeft de mogelijkheid en bevoegdheid om vrijwilligers en werknemers aan te stellen, in dienst nemen en financiële verplichtingen aan te gaan zoals leningen en hypotheken. Alleen in geval van wanbestuur zijn bestuurders wel persoonlijk aansprakelijk. Alle verantwoordelijkheid en macht ligt dus bij het bestuur en in geval van een schoolorganisatie hebben de werknemers (leerkrachten) geen mogelijkheden om het bestuur te corrigeren of te vervangen in geval van slecht functioneren.
In een schoolbestuur mogen namelijk geen leerkrachten zitten en dus zijn het vaak ouders of kennissen met bepaalde bestuurlijke ervaring of relevante contacten. In bijzondere gevallen kan dat echter conflicteren met de belangen van de leerkrachten. Het bestuur heeft wel de wettelijke bevoegdheid om het beleid te bepalen maar niet de vereiste pedagogische, didactische en inhoudelijke  deskundigheid. Binnen school kan het ook zorgen voor spanningen als het bestuur een leerkracht een vaste aanstelling geeft als directeur, die daarmee hiërarchisch boven de andere leraren is geplaatst.  Zo gebeurde het ook bij vrije basisschool De Regenboog in Eindhoven.
Dat is dus niet indachtig de uitgangspunten van Rudolf Steiner voor een gezond geestesleven.

Een betere rechtsvorm zou de coöperatieve vereniging,  lerarencoöperatie of zorgcoöperatie zijn, die wel de leden, leerkrachten of zorgverleners samen de eindverantwoordelijkheid geeft voor het algemeen beleid en bestuur. Samen besluiten zij wie zij welke (deel) taken via mandaten tijdelijk gedelegeerd  of overgedragen krijgen. Een mandaat wordt verleend aan de persoon die door de algemene vergadering als het meest geschikt wordt geacht voor die taak, maar altijd voor een beperkte tijdsspanne van  1 of 2 jaar. Dus geen directeur met een aanstelling voor onbepaalde tijd maar bijvoorbeeld een coördinator voor de dagelijkse beslommeringen voor een beperkte periode.
In de universitaire wereld deed men dat decennialang met de benoeming een rector magnificus , die tijdelijk zijn hoogleraarsfunctie verruilde voor een leidinggevende functie. 
De vrije basisschool in Utrecht werkt op deze wijze als lerarencoöperatie al een aantal jaren naar volle  tevredenheid.
De landelijke organisatie van Voedselbanken in Nederland is ooit jaren geleden gestart als Stichting op advies van juristen, maar is jaren later na een afsplitsing omgevormd tot een Coöperatieve Vereniging. Daar zijn de vele lokale en regionale voedselbanken de leden,  die samen de algemene vergedering vormen en de eindverantwoordelijkheid dragen. Zij benoemen eventuele organisatie- en bestuursleden voor een bepaalde tijd. Dat werkt naar volle tevredenheid en geeft maximale inspraak aan de zelfstandige voedselbanken, die afzonderlijk ook als Rechtspersoon en Stichting kunnen functioneren.    
De coöperatie of coöperatieve vereniging is  een sterk ondergewaardeerde organisatievorm en dat is helemaal niet terecht. Uit onderzoek van de VN is namelijk gebleken dat er meer mensen wereldwijd werken voor coöperaties dan voor de meer bekende beursgenoteerde NV's en andere rechtspersonen samen.
   
De in korte tijd zeer populair geworden Buurtzorgorganisatie van oprichter Jos de Blok heeft als platte organisatie en de kleine celstructuur van plaatselijke thuiszorgafdelingen met maximaal 10 a 12 zorgverleners vele voordelen. Helaas heeft het momenteel niet de gewenste rechtsvorm die de plaatselijke afdelingen ook enige zeggenschap geeft in het algemeen bestuur. Dat is voorbehouden aan Jos de Blok en zijn partner.  Lees hier het hele verhaal over Buurtzorg.
Voor verdere informatie over Pallium zie ook http://www.palliumthuiszorgeindhoven.nl