vrijdag 27 januari 2017

Pallium, thuiszorgorganisatie i.o.


Pallium en Sociale Driegeleding
Op uitnodiging van initiatiefnemer en zorgbemiddelaar Thea Looijmans, die in Eindhoven en omgeving een kleinschalige thuiszorgorganisatie wil opzetten, werd ik gevraagd om een inleiding te verzorgen over de Sociale Driegeleding.  Dat is de antroposofische maatschappijvisie, die mogelijk inzichten oplevert en uitgangspunten biedt voor de toekomstige organisatie van deze vorm van thuiszorg. Pallium stelt zich als doel om  ouderen en hulpbehoevenden antroposofische thuiszorg te verlenen in de regio Eindhoven. 
Oprichtster Theo Looijmans heeft zich daarbij laten inspireren door Pallium in Maastricht waar al enige jaren thuiszorg wordt verleend met enkele tientallen zorgverleners. Ook in Leiden is in navolging van Pallium Maastricht in 2014 de zorgcoöperatie Cuprum opgericht door initiatiefneemster Linda Lieverse. Zie ook: http://www.antroposofiemagazine.nl/artikelen/warme-thuiszorg-2/
Op 19 September 2016 vond de eerste bijeenkomst plaats in Gezondheidscentrum Mercuur in een reeks van bijscholingsavonden. De meeste andere avonden worden verzorgd door antroposofisch huisarts Harrie Scholberg en waarin hij onderwerpen uit antroposofische mens- en gezondheidsvisie bespreekt. 
De eerste lezing mocht ik verzorgen en kreeg als titel: “De Pallium- organisatie en de Sociale Driegeleding”.  Voor een groep van zo’n kleine tien belangstellenden heb ik de maatschappijvisie van Rudolf Steiner besproken en de mogelijke praktische uitgangspunten daarvan voor Pallium.
Rudolf Steiner heeft niet alleen rond 1900 de landbouw, de gezondheidszorg, het onderwijs, de architectuur, de kunst  en de economie fundamentele nieuwe impulsen gegeven, maar ook heeft hij ons een inspirerende maatschappijvisie nagelaten. Deze visie komt erop neer dat hij indachtig het drieledige mensbeeld ook een driedeling zag in de maatschappij. Er zijn in de samenleving drie van elkaar te onderscheiden gebieden of clusters van activiteiten waar te nemen die hij geestesleven, rechtsleven en economisch leven noemde. Die gebieden zouden volgens hun eigen kernprincipes of kernwaarden  moeten kunnen functioneren. Hij koppelde daar de fundamentele principes van de Franse revolutie aan, namelijk  vrijheid, gelijkheid en broederschap/solidariteit. Het is duidelijk dat in het geestesleven fundamentele vrijheid moet heersen. Geen overheid en geen bedrijfsleven zou de inrichting van het onderwijs, de gezondheidszorg, de wetenschap, of de religie moeten kunnen bepalen. Dat “gebied” moet in vrijheid door betrokken beroepsbeoefenaren zelf vormgegeven kunnen worden.  In het rechtsgebied moet natuurlijk de gelijkheid gelden. Zoals een gelijk stemrecht en een gelijke invloed op democratische processen en een rechtspraak die voor iedereen op een gelijke manier van toepassing is, dus geen klassenjustitie. In het bedrijfsleven zou de broederschap als dominante principe moeten gelden want we werken om te voorzien in de behoeften  van anderen. De voortbrengselen van de aarde zoals voedsel, grondstoffen en producten zouden we eerlijk over de wereld en de mensen moeten verdelen.
Voor organisaties werkzaam in een van deze drie gebieden horen dan ook bijpassende organisatievormen die tegemoetkomen aan deze principes. Als je werkzaam wilt zijn in de gezondheidszorg, dat uiteraard onderdeel is van het geestesleven, dan staat de vrijheid van de beroepsbeoefenaren voorop. Dat betekent dat de artsen, het medisch, verplegend of verzorgend personeel samen niet alleen de medische zorgtaken moeten uitvoeren, maar ook samen het bestuur en beleid van de organisatie moeten bepalen. Dagelijkse en uitvoerende, organiserende taken kunnen tijdelijk gedelegeerd worden zoals de financiën en andere zaken aan gekozen mandaathouders.
Het is dus niet zo dat het medisch personeel alle taken zelf moet uitvoeren. De intentie moet echter zijn dat de zorgverleners wel samen het hoogste bestuurlijke orgaan moeten vormen en samen de eindverantwoordelijkheid dragen. Welk zorgbeleid stellen we vast, vanuit welk mensbeeld,  met welke zorgverleners gaan we samenwerken , wat zijn opleidings- en andere aanstellingseisen?   Dat moeten ze niet uitbesteden of overdragen aan beroepsbestuurders, managers of juristen die niet zelf in de directe zorg zijn betrokken. In het laatste geval gaan andere belangen zoals economische, juridische of organisatorische belangen mogelijk de overhand krijgen ten koste van een gezond geestesleven dat voorop moet staan. Dat geeft een ziekenhuis of  thuiszorgorganisatie namelijk haar bestaansrecht.      
De in boekvorm vastgelegde cursus en lezingen over de economie van R.Steiner
Indachtig deze uitgangspunten moet je vervolgens zoeken naar een passende rechts- en organisatievorm.  Bij rechtsvormen wordt onderscheid gemaakt tussen rechtspersonen en natuurlijke personen. Bij rechtspersonen zijn  de ondernemers niet persoonlijk aansprakelijk en bij natuurlijke personen wel. In gevallen van een faillissement bij natuurlijke personen kunnen ook de privé vermogens en bezittingen van de ondernemers verloren gaan. Bij rechtspersonen is dat niet mogelijk . Ondernemen is uiteraard risicovol en dus is het wenselijk om je privébelangen te beschermen en buiten schot te laten. Vandaar dat rechtspersonen de voorkeur hebben.
Rechtspersonen kunnen zijn :  een Naamloze Vennootschap, een Besloten Vennootschap, een Stichting en een Coöperatieve Vereniging. Natuurlijke personen zijn een eenmanszaak, maatschap, vennootschap onder firma .
In 2012 heeft de VN de coöperatie centraal gesteld

In het verleden zijn er wel eens huisartsenpraktijken en vrije scholen geweest die zich georganiseerd hebben volgens een maatschap. De leraren of artsen zijn dan echte ondernemers en lopen dus een financieel risico met hun privébezittingen. R.Steiner heeft wel eens aangegeven dat mensen werkzaam in deze organisaties "existentieel verbonden" moeten zijn met de organisatie. Volgens sommigen betekent dat zij ook financieel en juridisch de gevolgen moeten dragen van hun handelen. Dat is het geval bij een natuurlijk persoon als een maatschap.  Dat lijkt volgens mij echter niet in het belang te zijn van de ontwikkeling en continuïteit van deze organisaties. Een wisselend ondernemersinkomen kan er ook toe leiden dat in je handelen financiële prikkels gaan prevaleren. Een leerkracht neemt alleen kinderen aan van rijke en betrokken ouders die veel ouderbijdragen kunnen betalen. Of je neemt alleen gezonde, hoog ontwikkelde  kinderen aan die weinig zorgen behoeven en daarom ook minder kosten.  Dat kan niet de bedoeling zijn. 
Bij rechtspersonen heeft de organisatie ook een zelfstandig , bovenpersoonlijk en juridisch “bestaan” of identiteit, die boven individuele mensen uitgaat. Je bent dan niet afhankelijk van een of enkele personen zoals de initiatiefnemers of oprichters.   De school moet er zijn voor de kinderen die behoefte hebben aan onderwijs. Dat moet prevaleren.          
Van de genoemde rechtspersonen zijn de NV en BV eerder vormen die vaak gebruikt worden in het bedrijfsleven waar de ondernemers en oprichters van de organisatie ook het eigendom en de zeggenschap hebben. Rudolf Steiner heeft in zijn maatschappijvisie echter aangedrongen op het neutraliseren van bedrijfseigendommen zoals gebouwen, machines en grond. Die zouden niet het eigendom mogen zijn van privépersonen, maar behoren eigenlijk aan de gehele gemeenschap en moeten altijd beschikbaar zijn voor productieve economische activiteiten.  Daarmee wordt ook de mogelijkheid ontnomen om bedrijven te verhandelen en ermee te speculeren met de bedoeling van persoonlijk voordeel.   
Maquette van Tweede Goetheanum in Dornach naar ontwerp R.Steiner

In het geestesleven kom je meestal de twee andere rechtsvormen tegen, namelijk de Stichting of een Coöperatieve vereniging.  Een Stichting wordt vaak gekozen vanwege het principe van het ontbreken van een winstoogmerk. De winst die aan de eigenaren of aandeelhouders zou kunnen worden uitgedeeld en dus onttrokken aan de bedrijfsvoering. Verreweg de meeste onderwijsorganisaties, wetenschappelijk instituten,  religieuze organisatie en “goede doelen clubs” kiezen voor de fiscaal aantrekkelijke Stichtingsvorm. Dat past bij de niet op winst gerichte doelstellingen, die verder ook mogelijkheden biedt om schenkgeld en giften belastingvrij te ontvangen.
Een Stichting kent een bestuur( minimaal driehoofdig)  bestaande uit  voorzitter, penningmeester en secretaris die het beleid vaststelt en de eindverantwoordelijkheid draagt. Het bestuur heeft de mogelijkheid en bevoegdheid om vrijwilligers en werknemers aan te stellen, in dienst nemen en financiële verplichtingen aan te gaan zoals leningen en hypotheken. Alleen in geval van wanbestuur zijn bestuurders wel persoonlijk aansprakelijk. Alle verantwoordelijkheid en macht ligt dus bij het bestuur en in geval van een schoolorganisatie hebben de werknemers (leerkrachten) geen mogelijkheden om het bestuur te corrigeren of te vervangen in geval van slecht functioneren.
In een schoolbestuur mogen namelijk geen leerkrachten zitten en dus zijn het vaak ouders of kennissen met bepaalde bestuurlijke ervaring of relevante contacten. In bijzondere gevallen kan dat echter conflicteren met de belangen van de leerkrachten. Het bestuur heeft wel de wettelijke bevoegdheid om het beleid te bepalen maar niet de vereiste pedagogische, didactische en inhoudelijke  deskundigheid. Binnen school kan het ook zorgen voor spanningen als het bestuur een leerkracht een vaste aanstelling geeft als directeur, die daarmee hiërarchisch boven de andere leraren is geplaatst.  Zo gebeurde het ook bij vrije basisschool De Regenboog in Eindhoven.
Dat is dus niet indachtig de uitgangspunten van Rudolf Steiner voor een gezond geestesleven.

Een betere rechtsvorm zou de coöperatieve vereniging,  lerarencoöperatie of zorgcoöperatie zijn, die wel de leden, leerkrachten of zorgverleners samen de eindverantwoordelijkheid geeft voor het algemeen beleid en bestuur. Samen besluiten zij wie zij welke (deel) taken via mandaten tijdelijk gedelegeerd  of overgedragen krijgen. Een mandaat wordt verleend aan de persoon die door de algemene vergadering als het meest geschikt wordt geacht voor die taak, maar altijd voor een beperkte tijdsspanne van  1 of 2 jaar. Dus geen directeur met een aanstelling voor onbepaalde tijd maar bijvoorbeeld een coördinator voor de dagelijkse beslommeringen voor een beperkte periode.
In de universitaire wereld deed men dat decennialang met de benoeming een rector magnificus , die tijdelijk zijn hoogleraarsfunctie verruilde voor een leidinggevende functie. 
De vrije basisschool in Utrecht werkt op deze wijze als lerarencoöperatie al een aantal jaren naar volle  tevredenheid.
De landelijke organisatie van Voedselbanken in Nederland is ooit jaren geleden gestart als Stichting op advies van juristen, maar is jaren later na een afsplitsing omgevormd tot een Coöperatieve Vereniging. Daar zijn de vele lokale en regionale voedselbanken de leden,  die samen de algemene vergedering vormen en de eindverantwoordelijkheid dragen. Zij benoemen eventuele organisatie- en bestuursleden voor een bepaalde tijd. Dat werkt naar volle tevredenheid en geeft maximale inspraak aan de zelfstandige voedselbanken, die afzonderlijk ook als Rechtspersoon en Stichting kunnen functioneren.    
De coöperatie of coöperatieve vereniging is  een sterk ondergewaardeerde organisatievorm en dat is helemaal niet terecht. Uit onderzoek van de VN is namelijk gebleken dat er meer mensen wereldwijd werken voor coöperaties dan voor de meer bekende beursgenoteerde NV's en andere rechtspersonen samen.
   
De in korte tijd zeer populair geworden Buurtzorgorganisatie van oprichter Jos de Blok heeft als platte organisatie en de kleine celstructuur van plaatselijke thuiszorgafdelingen met maximaal 10 a 12 zorgverleners vele voordelen. Helaas heeft het momenteel niet de gewenste rechtsvorm die de plaatselijke afdelingen ook enige zeggenschap geeft in het algemeen bestuur. Dat is voorbehouden aan Jos de Blok en zijn partner.  Lees hier het hele verhaal over Buurtzorg.
Voor verdere informatie over Pallium zie ook http://www.palliumthuiszorgeindhoven.nl